De wereldkampioenschappen mountainbike kenden in de Olympische cross country dezelfde winnaars als in 2004 en 2005. Wederom toonde de Noorse Gunn-Rita Dahle zich de beste bij de vrouwen, terwijl Julien Absalon uit Frankrijk bij de elite-mannen domineerde. Dahle en Absalon zijn tevens de heersende olympisch kampioenen. Bart Brentjens eindigde in Nieuw-Zeeland als beste Nederlander op de elfde plaats.
De Nederlandse kampioen maakte lange tijd deel uit van een omvangrijke volgersgroep die jacht maakte op het in de aanvangsfase ontsnapte trio Fredrik Kessiakoff, Christoph Sauser en Julien Absalon. Daartussen reden de Colombiaan Leonardo Paez en de Zwitser Ralph Naef. Gaandeweg de wedstrijd werden de verschillen steeds groter en wist de Fransman Absalon zich te ontdoen van Sauser en Kessiakoff. Zodoende kon Julien Absalon voor de derde achtereenvolgende maal met de wereldtitel huiswaarts keren. Sauser moest zich net als bij de laatste Europese- en wereldkampioenschappen tevreden stellen met het zilver.
Bart Brentjens reed een solide race, waarin hij lang op de achtste plaats lag. ''Ik had een goede start en kon mijn positie handhaven'', zei hij na afloop. ''Maar ik wist wel dat ik op dit parkoers, met een lange steile klim en een lange afdaling, niet voor een medaille in aanmerking zou komen. Lange tijd voelde ik me goed, maar in de laatste twee ronde was het echt op.''
Aanvankelijk bevond Bas Peters zich niet ver achter de voormalige Olympisch kampioen, maar een haperende derailleur zette hem de voet dwars. Peters eindigde als 26e. In de eerste ronde was Jelmer Pietersma al door een lekke band achteruit geslagen. Hij reed de wedstrijd niet uit.
Bij de vrouwen domineerde Gunn-Rita Dahle de wedstrijd vanaf de eerste ronde. De sterke Noorse die eind juli haar Europese titel kwijtraakte, nam op indrukwekkende wijze wraak voor die kleine omissie. Uiteindelijk bouwde de Olympische kampioene, die tevens de leiding heeft in het wereldbekerklassement, haar voorsprong uit naar 2.45. Het zilver was voor Irina Kalentieva uit Rusland, terwijl Marie-Helene Premont uit Canada beslag legde op het brons.
De Nederlandse dames Laura Turpijn (26e) en Arielle van Meurs (29e) reden op het zware parkoers naar behoren. De Nederlandse afvaardiging bij de dames moest het stellen zonder Nederlands kampioene Elsbeth Vink en Bernardine Boog. Zij waren om gezondsheidsredenen niet naar Nieuw-Zeeland afgereisd.
