Tochten in Noordoost-Twente trekken bij mooi weer meer dan duizend fietsers
Meer dan duizend mountainbikers die afkomen op een veldrit in Noordoost-Twente. Het is geen zeldzaamheid meer. De Rijwiel Toer Club Denekamp (RTC) trok zondag bijna elfhonderd fietsers. De auto’s stonden vanaf het clubhuis van Sportclub Denekamp tot voorbij Beuningen. Mountainbiken is een rage die alleen nog maar toeneemt. Maar; de clubs in Noordoost-Twente kunnen het allemaal nog goed overzien.
Of je nou bij RTC in Denekamp bent of bij de Losserse Wieler Cub (LWC), beide toerfietsverenigingen hebben respectievelijk 270 en 230 leden en zijn stormachtig gegroeid. ‘Zo’n 25 tot 30 leden per jaar krijgen we er wel bij, en het zijn voor 75 procent mountainbikers’, zeggen René Borgerink (RTC) en Henk Noordkamp (LWC).
Ze weten wel hoe dat komt. Steeds meer dertigers en veertigers haken af van blessuregevaarlijke sporten als voetbal en tennis en stappen op de mountainbike. Mannen en vrouwen. ‘Een tendens die zich nu al een paar jaar voordoet’, vertellen beiden.
De tochten in Noordoost-Twente zijn extra populair. De tochtenkalender staat op internet en naar deze regio komen mountainbikers uit nagenoeg alle delen van het land. ‘Noordoost-Twente maar ook het aangrenzende Duitse gebied waar wij in december weer een tocht hebben is natuurlijk voor fietsers een fantastische omgeving’, weet Borgerink.
De speciale crosscommissie van de RTC begint weken tevoren met de voorbereidingen. Ongevallen komen zelden of nooit voor, zegt Borgerink.
Het aantal deelnemers wordt in sterke mate bepaald door het weer, vult Henk Noordkamp hem aan. ‘Bij goed weer zijn er al gauw meer dan duizend fietsers. Maar als het regent hebben we er toch nog 400 tot 600.’
In Losser heeft de wielerclub grote delen van het industrieterrein beschikbaar voor het parkeren van de auto’s van de mountainbikers. Noordkamp: ‘Vanaf het begin van het dorp worden ze daarheen gedirigeerd. We krijgen van de bedrijfseigenaren alle medewerking. Waar een in- of uitrit vrij moet blijven, zetten we een pion. Daar wordt dan ook niet geparkeerd. Voor de mountainbikers is het een klein kunstje vanaf de parkeerplek naar de start te rijden.’
Alle partijen, ook de gebiedseigenaren, zijn het erover eens: sinds er een goed overleg is tussen de toerfietsclubs en de grondeigenaren zijn er nagenoeg geen problemen meer. ‘Omdat we op zondag ook vroeg starten. Altijd rond negen uur, zodat we het bos uit zijn voor de wandelaars komen’, aldus Borgerink en Noordkamp.
Afdelingschef Leo van Veen van de politie Dinkelland noemt het een voordeel dat de tochten hoofdzakelijk op zondagmorgen zijn. ‘Dan is het in het algemeen rustig op de weg. We zijn als politie nauwelijks betrokken bij deze tochten. Af en toe is er een ongevalletje en een enkele keer een klacht, maar daar houdt het dan ook mee op. Last hebben wij er niet van.’ De verenigingen die tochten organiseren dienen die aan te vragen bij gebiedsbeheerders als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschap Overijssel of bij particuliere eigenaren zoals in een deel van Het Lutterzand. Volgens boswachter Roel Korbee van Staatsbosbeheer verloopt dat overleg doorgaans prima. ‘We hebben een goed contact met de verenigingen. Nieuwe routes worden zorgvuldig doorgesproken, het is al met al een beetje geven en nemen. Je kunt namelijk niet meer om die grote groep mountainbikers heen. Als men zich houdt aan de regels staan wij verenigingen bij wijze van uitzondering eenmalig ook een lusje over een wandelpad toe. Aan de andere kant: als het weer slechts is en zo’n pad nat moet men over de brede zandweg.’
Noordkamp noemt als groot voordeel van het mountainbiken dat de deelnemers hun eigen tempo kunnen kiezen. ‘Doordat we een grote vereniging zijn kunnen wij zelfs clusters maken waarin de fietsers zo’n beetje dezelfde snelheid aanhouden. Dat kan de deelname aan een tocht extra aantrekkelijk maken.’ De Losserse Wieler Club zet voor een tocht doorgaans tachtig vrijwilligers in. Een van hun taken is de fietsers veilig over gevaarlijke oversteken te loodsen. ‘Waarbij’, legt Henk Noordkamp uit, ‘de fietsers worden tegengehouden en auto’s voorgaan. Wij mogen namelijk geen auto’s laten stoppen en terecht.’
Korbee constateert met de verenigingsmensen een toename in het aantal deelnemers aan de tochten. ‘Wij hebben op Springendal al tochten gehad met meer dan 800 deelnemers. Vroege wandelaars reageren wel eens geirriteerd. Maar dat voorkom je niet.’ De man van Staatsbosbeheer maakt dus geen probleem van de georganiseerde ritten waarvan er in deze contreinen ook komend weekeinde weer een is. Daarentegen treedt de boswachter krachtig op als individuele mountainbikers of kleine groepjes de regels in de natuurgebieden aan hun laars lappen. ‘Dan schrijf ik een proces-verbaal uit en weet men tenminste precies waar men aan toe is.’