LICHTENVOORDE - Waar menig ATB-talent er van droomt om na zijn juniorentijd in een mooie ploeg te belanden, kreeg Atse ten Brinke het als eerstejaars junior al voor elkaar. Inmiddels weet de mountainbiker (16) uit Lichtenvoorde maar al te goed wat wedstrijdhardheid is.
Atse ten Brinke is net klaar met de examens. Veel tijd om te trainen was er dus niet. Eén keer in de week op de weg en een keer het bos in. Daar moest de drukke scholier het mee doen. En toch zit hij nòg bij de beste tien in de wedstrijden.
Niet voor niets werd hij voor dit seizoen door het gerenommeerde Heijdens -Ten Tusscher team ingelijfd. Ploegmanager Jan ten Tusscher, zakenman en ATB-goeroe, was meteen gecharmeerd van Ten Brinke en greep hem in zijn kraag. ‘Als ik zie wat die knaap nu al kan met zijn beperkte trainingsmogelijkheden, dan kun vaststellen dat het een goed mannetje is. We nemen per slot van rekening niet de eerste de beste renner op in onze ploeg. Wanneer Ten Brinke zijn examens er op heeft zitten en meer kan trainen moet hij volgens de ploegleider proberen door te stoten naar de top vijf bij de junioren. ‘Hij heeft het in zich. Volgend jaar moet de progressie richting het podium een feit zijn’, schat Ten Tusscher de kwaliteiten van zijn pupil in. De Enschedese rijwielhandelaar benadrukt overigens dat een renner nog zoveel talent kan hebben, als het juiste karakter ontbreekt wordt het niets. ‘Het moet bij die jonge jongens altijd nog blijken. Ik denk dat het bij Atse wel goed zit, maar ik heb genoeg talenten gezien die als het te zwaar werd afhaakten. In deze sport moet je kunnen sterven op de fiets. Karakter moet het grootste talent zijn wil je een topper worden.’
Vorige week deed Ten Brinke mee aan de duivelse proef in het Belgische Houffailize. Na een zware bekerwedstrijd in het eveneens Belgische Thieusies was het ook in Houffailize loodzwaar. Het hoort bij zijn leerproces.
‘Ik wil die grote wedstrijden waar ik aan meedoe persé uitrijden. Dat is eigenlijk het enige doel dat ik me op dit moment kan stellen. School ging nu even voor.’
Ten Brinke denkt dat-ie wel is slaagd en heeft nu alle tijd om zich op zijn favoriete sport te concentreren. ‘In augustus is het NK. Daar hoop ik in vorm te zijn. Dan moet een toptien klassering er in zitten.’
De coureur zelf is tevreden met de huidige stand van zaken. Vorige week reed hij zijn eerste topcompetitiewedstrijd. De weinige trainingskilometers braken hem op. ‘Als je niet genoeg kunt trainen, moet je gewoon een topdag hebben om kort te eindigen. Ik had een slechte dag en dan kun je het vergeten. Niet erg. Mijn tijd komt nog wel.’
Maar hoe komt een jonge toerrijder van WTC De Keitrappers zo plotseling in een van de beste ATB-ploegen van Nederland terecht? ‘Samen met mijn trainer Eddy Goossens zouden we bij Ten Tusscher naar een fiets voor het veldrijden gaan kijken. Mijn naam was daar al eens gevallen’, legt Ten Brinke de voorgeschiedenis uit. ‘En op de dag dat we naar de fietsenwinkel van Ten Tusscher wilden gaan, worden we uitgenodigd voor een gesprek. De ploeg van Ten Tusscher zocht nog een junior.’ Als voorlopig doel heeft Ten Brinke, die dus met zijn neus in de boter is gevallen, het halen van de top gesteld. Maar hij is realist genoeg om het meteen toe te geven waaneer dat te hoog gegrepen blijkt. ‘Het gaat me vooral om de lol in de sport. Dat is nog belangrijker dan in een mooie ploeg rijden. Wie geen plezier in het fietsen heeft, kan volgens mij ook niet presteren. Ik zou niet weten waar je dan de motivatie vandaan moet halen.’
Copyright © 2004 De Twentsche Courant Tubantia - alle rechten voorbehouden
