Pfff, eindelijk", zucht Laura Turpijn wanneer haar wordt gevraagd naar het WK-mountainbike. "Er waren al langer geruchten dat ik naar het WK mee zou mogen, maar zeker was het steeds niet." Tot vorige week bondscoach Leo van Zeeland liet weten dat ze net als bijvoorbeeld Daphny van den Brand en Corine Dorland definitief tot het groepje van vijf Oranje Elite Dames behoort.
De gymnastiekjuf aan het Karel de Grote college in Nijmegen heeft een vervelende periode van blessures achter zich gelaten. Vorig jaar moest ze het Nederlands kampioenschap laten lopen. Een onwillige knie gooide roet in het eten. "In eerste instantie leek het een slijmbeursontsteking, maar later was het toch een peesontsteking." Het laatste NK werd een teleurstelling omdat ze slechts als zevende eindigde. "We hadden op school net een week met allerlei rapportvergaderingen achter de rug. Het was een gekkenhuis. Een week ervoor had ik nog van bijna Bernardinne Boog-Rauwerda gewonnen. Ik dacht dat een podiumplaats mogelijk was. Nu werd zij derde en moest ik zelfs nog twee rensters voor laten gaan waar ik normaal makkelijk van win."
Maar na de teleurstellingen is Laura Turpijn weer keihard aan het trainen. Want trainen is eigenlijk wat ze het liefste doet. Afzien, zweten. "Een half jaar heb ik niet kunnen trainen. Een ramp. Ik moest daarna van heel ver komen. Eerst alleen duurtraining en pas sinds kort ook weer intervaltraining."
"Ik moet iets hebben waar ik kapot in kan gaan. Ik moet er een voldaan gevoel aan over kunnen houden. Zelfs op vakantie moet ik wat te doen hebben. Anderen kunnen dan de hele dag op het strand gaan liggen. Ik niet. Ik kan niet stilzitten. Op het strand liggen moet ik eerst verdienen."
Zes jaar geleden kwam de mountainbikester, die enkele weken geleden haar woning in Berg en Dal verruilde voor het flatje van haar vriend in Arnhem,
voor het eerst in aanraking met het fietsen. Met haar ouders was ze op vakantie in Frankrijk. Vanuit de camping in de Provence werden de eerste tochtjes gemaakt.
"Mountainbike is gewoon een heerlijke sport. Je leert je lichaam goed kennen. Je moet voor deze sport heel allround trainen. Armspieren, buik- en rugspieren, ze zijn allemaal belangrijk. Als je een onderdeel minder getraind hebt, krijg je daar in de wedstrijd zeker last van."
Dat Laura Turpijn inderdaad veel traint is goed aan haar te zien. Op het niet al te lange lijf is geen grammetje vet te vinden. Alles zit even strak in het vel. Door de krachttraining zijn de bovenarmen meer dan gemiddeld gespierd. Met haar grote bos donkere krullen is ze een fraaie verschijning.
"In het verleden heb ik geturnd, tien tot vijftien uur in de week. Maar dan had ik nog niet het gevoel dat ik echt veel gedaan had. Later heb ik atletiek gedaan, koos ik voor de loopnummers. Van die technische nummers word je ook niet bepaald moe. Toen ik eenmaal was gaan fietsen bleek al snel dat het niet met atletiek te combineren viel. Ik verrekte in mijn benen zo'n beetje alle spieren. Toen heb ik dus voor het mountainbike gekozen. Ik ging meedoen in de funklasse en daar reed ik steeds op het podium. Als je merkt dat je talent hebt ga je vanzelf verder."
Haar huisgenoten in Groningen, waar ze studeerde aan de Academie voor Lichemelijke Opvoeding, vonden het maar niets. "Zeiden ze tegen me: 'Hé, je lijkt wel een oud wijf. Je gaat nooit meer mee stappen, waar ben je mee bezig?"
"Op de academie was ik al de hele dag aan het sporten en daarna ging ik zelf nog eens een paar uur trainen. Nee, dan heb je inderdaad geen puf meer om nog een avondje uit te gaan."
Inmiddels heeft Laura Turpijn aansluiting gevonden met de nationale top. Al kan ze zich niet zo op de sport richten als concurrenten Dorland en Van den Brand.
"Een kwestie van sponsors", beseft Turpijn. "Van het fietsen kan ik nog niet leven. Ik zou het graag willen. Als het kon zou ik vandaag nog stoppen met werken en zou ik helemaal voor de sport gaan. Werken kan altijd nog."
Sinds twee jaar werkt ze ook met een eigen trainer. "Dat was hard nodig. Ik was altijd geneigd om te veel te doen. Als het aan mij ligt ben ik vijf keer per jaar overtraind. 'Makkelijk werken met jou', zei Harry Hendriks tegen me. 'Ik hoef je alleen maar af te remmen.' Maar ja, af en toe kan ik heel eigenwijs zijn hoor. Ik heb door mijn studie natuurlijk het een en ander geleerd van trainingsmethodes. Ik heb geen zin om zomaar wat aan te klooien en blijf altijd maar vragen waarom zo en niet anders. Zegt hij: 'Doe het nu maar gewoon omdat ik het zeg."
Na het wereldkampioenschap van volgende week in Kaprun komt er weer een EK en weer een WK. "Ik ga niet zeggen wat ik in de toekomst allemaal wil bereiken. Ik ben pas 23 jaar. De top tien van het mountainbiken is bij de dames rond de dertig jaar. Ik zie het wel. Ik wil er gewoon alles uithalen wat er inzit. Aan de Olympische Spelen denk ik al helemaal niet. Met de Nederlandse top kan ik nu aardig meekomen, maar de wereldtop is echt nog een stapje te ver voor mij. Ik wil in de toekomst meer in het buitenland gaan rijden. Daar word je sterk van. In Nederland kan je wel aardig fietsen, maar het is niet te vergelijken met het buitenland. Een hele lange klim of een technische afdaling met veel stenen en rotsen kom je hier maar zelden tegen."
Een loopbaan als wielrenster op de weg is voor Laura Turpijn geen optie.
"Bij het wielrennen op de weg is het wat mij betreft een beetje te veel vloeken en schelden op elkaar. Daar is de tactiek heel belangrijk. Bij ons wint altijd de beste."
Donderdag vertrekt ze naar Kaprun waar dan eerst het parcours verkend moet worden. "Ik heb er wel een video van gezien Dat zag er allemaal heel extreem uit. Er zit een klim in van zes minuten en een van drie minuten. Die hebben we hier al getraind in de sportschool tijdens de spinning (een vorm van training op een moderne hometrainer-HW).
Hoe het WK in Kaprun ook afloopt, als ze eenmaal terug is in Nederland zal ze op school een paar uur extra gymles moeten geven.
"Tof hoor, mijn collega's nemen in de tijd dat ik weg ben de uren van me over. We zitten op school dan midden in de drukke introductietijd. In de voorbereiding waren de taken al helemaal verdeeld. Het maakt me helemaal niet uit dat ik straks wat meer moet doen. Als ik maar kan gaan, daar gaat het me nu om."
Bron: De Gelderlander