ARNHEM - In de laatste mountainbikewedstrijd van het seizoen is Maarten Tjallingii derde geworden. In het Drentse Gieten finishte de Arnhemmer achter Thijs Al en Nederlands kampioen Bart Brentjens, die de wedstrijd won.Het was een mooie afsluiting van een seizoen waarop Tjallingii tevreden terugkijkt. "Met drie overwinningen en een handvol ereplaatsen kan ik het een geslaagd seizoen noemen", stelt de 24-jarige mountainbiker vast.
Wat Tjallingii minder lekker zit, is dat zijn sponsor AA Drink volgend jaar niet verder gaat in de mountainbikesport. Bovendien zitten de mountainbikeploegen die wel over geld beschikken al vol.
"Jammer", zegt Tjallingii. "Want met de Olympische Spelen in het vizier, waarbij ik in de voorlopige selectie zit, zou het voor een sponsor toch aantrekkelijk moeten zijn om met mij verder te gaan."
Als die gedachte echter niet door een andere geldschieter wordt overgenomen, overweegt Tjallingii over te stappen naar het wielrennen op de weg.
"In het wegrennen gaat meer geld om dan in het mountainbiken", legt hij uit. "Maar mijn hart blijft uitgaan naar het mountainbiken. Het is een puur individuele sport waarbij geen sprake is van ploegentactiek."
Gezien zijn goede prestaties op de weg hoopt Tjallingii op een aansprekende ploeg. Tussen het mountainbiken door ontpopte Tjallingii zich als een getalenteerd allrounder, die ook op de weg van voren kan rijden.
Hij won het criterium van Hoogkerk en van 's-Heerenberg en zwaaide ook tijdens de grote prijs van Boxmeer met de grootste bos bloemen.
"Als ik kies voor het wielrennen op de weg wil ik graag in een trade-team rijden", zegt de renner uit Arnhem. "Een ploeg met een aanzienlijk budget die volgens de UCI-criteria aan de grotere internationale etappekoersen mee mag doen. Dat is voor mij de enige mogelijkheid me in de kijker te rijden."
Hetgeen ook een economische reden heeft, want de afgestudeerde HTS-er is nog geenszins van plan te solliciteren.
"Volgend jaar wil ik er nog een keer helemaal voor gaan om te kijken of ik de grote sprong naar de profs kan maken", aldus Maarten Tjallingii.
(De Gelderlander)
