Vijf jaar geleden kreeg de Utrechtse Heuvelrug de status van nationaal park en zou de recreant er meer ruimte en mogelijkheden moeten krijgen om te genieten van de natuur.
Betrokken partijen vinden echter dat er in die tijd weinig tot niets is bereikt. ,,De meeste mensen kijken vooral naar hun eigen belang en dan bestaat de indruk dat er niks lukt.’’
Edwin Al van Staatsbosbeheer, voor een derde deel eigenaar van het grondgebied van het nationaal park, zegt dat zijn organisatie erg haar best doet de recreatie te bevorderen. ,,We hebben ook al verschillende wandel- en fietspaden aan elkaar kunnen knopen. Maar als je met sportmensen en landeigenaren spreekt, merk je dat sommige discussie niet in hun straatje passen. Daardoor verslechtert de communicatie en weten ze niet meer wat er speelt.’’
Bert Lam, voorzitter van het Heuvelrugberaad en in die hoedanigheid belangenbehartiger van de mountainbikers, beaamt dat iedereen in het regelmatige overleg dat er plaats vindt, elkaar de tent uitvecht. ,,Er wordt over en weer geklaagd. Wij maken er volgens het nationaal park een zootje van met onze fietsen en wij vragen om meer variatie. Er zijn nauwelijks fatsoenlijke routes en er is ook niks bijgekomen in de afgelopen vijf jaar. Elke dag biefstuk is ook niet lekker en wij krijgen als mountainbikers ook geen variatie.’’
Lam baalt er vooral van dat er op dit moment gewerkt wordt aan een uniform bord dat begin volgend jaar bij alle ingangen van de Heuvelrug neergezet wordt en in zijn ogen wijst op alles wat er niet mag in het bos. ,,Dat is dan het enige wat er bereikt is. Er komt niks bij aan recreatieve voorzieningen, er wordt alleen duidelijk wat allemaal niet mag.’’
Joop den Eilander, bij het nationaal park projectleider van de toegangsvoorwaarden, beaamt dat de mountainbikers er niet op vooruit zijn gegaan. ,,Deze vorm van recreatie spoort ook niet met het idee van een nationaal park. We proberen bestaande routes aan elkaar te knopen, maar daar moet het bij blijven.’’
De vrees van sporters dat door de nieuwe toegangsbordjes landgoedeigenaren achteroverleunen en verder niet meer meewerken aan verruiming van de recreatie, wijst hij van de hand. ,,Allereerst staan er niet meer verboden op, maar zijn het gewoon bestaande regels die uniform gehandhaafd worden. Dat gaat nu wel wat strenger en ook landgoedeigenaren mogen strikter de regels toepassen. Dan ontstaat er een gevoel dat er minder mag, maar dat is zeker niet het geval.’’
Dat gevoel heeft Frans Leppers, die met groepen in de bossen aan nordic walking doet, zeker wel. ,,Ik gebruik soms enkele meters van eenlandgoed, maar ik voel me bespied en gepakt door de boswachters. We blijven op de paden en maken niks kapot. Wat is het probleem dan?’’
Volgens eigenaar Van Asch van Wijck van landgoed Prattenburg is het probleem dat mensen als Leppers hun commerciële activiteiten niet aanmelden. ,,Hij zegt dat het anders ligt, maar hij houdt zich gewoon niet aan de regels.’’ Volgens Van Asch van Wijck werken de landgoedeigenaren wel goed mee om hun terrein zoveel mogelijk open te stellen voor recreanten. ,,Staatsbosbeheer wil echter graag iedereen te vriend houden en gaat polderen, dan duurt het lang.’’
Eilander beaamt dat het het proces traag verloopt. ,,We hebben te maken met gebruikers en 25 landeigenaren die we nergens toe kunnen verplichten. Dit is een poldermodel bij uitstek en dat kost tijd.’’