Door Maarten van Helvoirt - Hitte: Bart Brentjens en Elsbeth Vink (beiden nationaal kampioen mountainbike) worden er warm noch koud van.
Zoetermeer - Aan het begin van de week zat Bart Brentjens thuis in Schaijk nog te snotteren en te weeklagen over keelpijn, gisteren pakte hij zijn zevende nationale titel. Dat rood-wit-blauw hoort om zijn schouders, vindt de wereldtopper. „Ik ben blij dat ik juist nu ziek ben geweest. Direct na zo’n ziekte gaat het lichaam weerstand opbouwen. En zo’n ziekte houdt je ook scherp. Telkens van warm naar koud en met die airco in de auto, voor je het weet heb je een verkoudheid te pakken. Nu heb ik bewust een droog shirt aangetrokken.“
Geen overbodige luxe, want hij zit een paar meter boven de sneeuw, in een koel zaaltje bovenin Snow World Zoetermeer, een van ’s lands grootste indoor-skihallen. In het rood-wit-blauw dus.
Maar goed dat het buiten zweetgutsend heet was. Dat is het 28 augustus in Athene geheid ook, als Brentjens begint aan zijn derde olympische cross country. „Als het in Nederland nu nog steeds maar twintig graden was geweest en in Griekenland dik 35, was dat niet prettig geweest. Nu heb ik extra tijd om te acclimatiseren. Het was bloedheet, maar dat ligt me wel. Het is gewoon afzien en er doorheen rijden.“
Omdat Brentjens niet vertrouwde op een rechtstreeks duel met de rest, ging hij er maar gelijk in de eerste ronde vandoor. Geen van zijn ’concurrenten’ kon in zijn spoor blijven. Ook niet de twee ploeggenoten met wij hij over tien dagen naar de Spelen afreist (eerst vier dagen op Cyprus, dan zes dagen in Athene). Bas Peters stapte af en Thijs Al sukkelde buiten bereik van een podiumplaats over de voormalige vuilnisbelt van Zoetermeer.
In een moment van onachtzaamheid liet Brentjens overigens nog zijn bidon bij het terugplaatsen in de houder op de grond stuiteren. Weg water. „Dat was me bijna fataal geworden. Weer iets geleerd waar ik allert op moet zijn.“
Met haar man, enkele vrienden en ploeggenoot Leon de Jong (de Reekse belofte-renner werd gisteren twaalfde bij de mannen) vertrekt Elsbeth van Rooy-Vink - de Heeswijkse pakte haar derde nationale titel - volgende week zondag naar Italië voor een laatste trainingsstage. Uiteraard ook om te wennen aan het mediterrane weer, maar vooral ook om zo vlak voor de Spelen nog even te kunnen ontspannen. „Het heeft voor mij ook geen zin om naar Cyprus te gaan, want het niveau van Brentjens, Peters en Al kan ik niet aan. En bovendien krijg ik met mijn inspanningsastma zeker last van het stoffige landschap daar. Dan zou ik een paar belangrijke trainingen moeten laten schieten.“
KiezelstenenAan het Gardameer heeft ze een parcoursje uitgestippeld dat behoorlijk lijkt op het olympische parcours. Net als in Athene met kiezelstenen. „De Noorse Dahle steekt dit seizoen met kop en schouders boven de rest uit, maar daarachter zijn er tien die tweede of derde kunnen worden. Ik ook. Ik sta nu achtste op de wereldranglijst, dus ben ik verzekerd van een plaats op de eerste startrij. Het parcours is niet extreem technisch en de hitte heb ik graag.“
Mountainbikewedstrijden winnen lijkt de laatste tijd gewoonte te worden voor Vink. Overal waar ze verschijnt. „En toch heb ik telkens voor de start de angst of het wel goed zal gaan. Maar al snel in de wedstrijd denk ik dan ’waar blijft de rest nou?’“ In Zoetermeer was die angst enigszins gegrond, want Vink reed rond met twee gebroken ribben, twee gekneusde ribben en een gekneusd borstbeen (drie weken geleden opgelopen tijdens een wedstrijd in Duitsland, die ze desondanks won). „Ik heb nog moeite met ademhalen, waardoor ik weer eerder verzuur. Afgelopen week heb ik nog gevreesd voor deelname aan de Spelen.“ Een uurtje snikte en pufte Corine Dorland gisteren in haar wiel, maar het laatste half uur bleek Vink ongenaakbaar. Gewoontegetrouw.
Copyright © 2004 Brabants Dagblad - alle rechten voorbehouden