Door KARST ZIJLSTRA, ARNHEM - Actieve fietsvakanties zijn in. Ook deze zomer rijden duizenden sportievelingen door de Alpen. Voor Chiem de Winter uit Elst en Rob Platje uit De Steeg is dat niet voldoende. De twee mountainbikers besteden hun vakantiedagen aan de loodzware TransAlp.
foto: Marco Toniolo www.fotos.bike-board.de www.bike-board.net
Voor mountainbikers is de TransAlp de ultieme uitdaging. De achtdaagse wedstrijdtocht is pas zes jaar oud, maar nu al uitgegroeid tot een mythe. Elke dag minstens drie cols en dat acht dagen achter elkaar. Niet over asfalt, maar over ruwe bergpaden.
De tocht, waaraan Chiem de Winter uit Elst en Rob Platje uit De Steeg vanaf komende zondag voor het eerst gaan deelnemen, gaat over ruim 600 kilometers en 20.000 hoogtemeters. De race begint in het Zuid-Duitse Mittenwald en eindigt acht dagen later in Riva de Garda aan het Gardameer in Noord-Italië.
De Winter en Platje zullen spierpijn leiden gedurende de eindeloze steile bergpaden. En kramp krijgen in de vingers van het remmen over de lange, rotsachtige afdalingen.
De Highway to Hell, zoals de TransAlp ook wel wordt genoemd, krijgt zes keer zoveel aanmeldingen dan de 400 startbewijzen toelaten. Deelnemers reizen naar München, puur en alleen om het hoge inschrijfgeld van 550 euro persoonlijk aan de organisatie af te geven. Dat verhoogt immers de kans een startbewijs te bemachtigen.
De beide Gelderse mountainbikers schreven zich direct in en hadden geluk. Aan hun vurige wens werd gehoor gegeven.
"Door de weinige startbewijzen wordt deelname extra aantrekkelijk", erkent de 33-jarige Platje volmondig. Platje liep al aan een aantal jaren rond met het grote plan. "Er zijn veel groepjes die met een gids een Alpenovergang maken, maar de Alpen over fietsen in een wedstrijd is het summum."
De opzet van de TransAlp is anders dan de gemiddelde cyclosportieve tocht.
"Je kunt alleen als duo deelnemen", legt Platje uit. "Een veiligheidsmaatregel van de organisatie omdat de deelnemers dan op elkaar letten."
Voor oplopende spanningen, die door vermoeidheid in de teams kunnen sluipen, is Platje niet bang. "We kennen elkaar van haver tot gort en hebben al heel wat samen gefietst."
De Winter ziet die uitputtingsslag juist als een extra dimensie. "Mij trekt het Tour de France-gevoel", geeft de 29-jarige wielrenner aan. "Dat je acht dagen achter elkaar aan de bak moet, zonder één dag herstel."
Hoe ze daar doorheen komen, kunnen ze van tevoren niet inschatten, maar aan de voorbereiding kan het volgens de twee niet liggen. Platje en De Winter zijn allebei lid van de Betuwse wielervereniging De Meteoor. De Winter is een criteriumspecialist, die de laatste seizoenen veelvuldig op de erepodia werd gehuldigd.
"De conditie die je nodig hebt voor de rondjes om de kerk is voor de TransAlp onvoldoende", weet de Elstenaar. "We volgen daarom sinds de herfst al een gericht trainingsplan. Met onder andere de wintertriatlon van Inzell, trainingtochten en traingsweekenden in de Ardennen, de Fietschallenge in België en twee weken vakantie in Frankrijk met de mountainbike."
Het is passen en meten in de drukke agenda's. Platje werkt bij Centraal Beheer en gebruikt zijn werkplek in Apeldoorn om te recupereren na een trainingstocht over de Veluwe. De Winter fietst elke dag van Elst naar Dieren, waar hij als inkoper bij Gazelle zorgt dat de nieuwste onderdelen voor de constructeurs klaar liggen.
Het laat zich raden op welk merk De Winter de TransAlp ingaat. De Elstenaar neemt zijn werk mee naar de TransAlp. "Het is een mooie gelegenheid om nieuwe producten uit te testen", aldus De Winter. "Maar ik monteer geen prototypes. Dat is me te link."
Bergervaringen hebben de twee veel, maar zonder mountainbike. Ze kennen elkaar vanuit de Alpinesport. De kennis van de bergen uit die periode komt nu goed van pas.
"We kunnen geduldig met de ellenlange klimmen omgaan", denkt Platje. "Als je weet dat je vroeger zes uur onderweg was om naar boven te lopen, kun je nu makkelijker aanvaarden dat je drie uur op de fiets moet klimmen."
Net als in de Alpinesport zullen ze zuinig moeten omgaan met hun krachten. "We zullen ons vooral niet laten opnaaien", stelt De Winter duidelijk. "Ook niet door Bart Brentjens."
De nationaal kampioen en icoon van de Nederlandse mountainbikesport staat voor het eerst aan de start van de Alpenoversteek. Dit op verzoek van zijn sponsor T-Mobile. De TransAlp wordt immers acht dagen lang door de Oostenrijkse televisie gevolgd en levert derhalve veel publiciteit op.
De Winter en Platje weten dat zij niet in beeld komen. Uitrijden is hun doel. Dertig procent van de Nederlanders moet voortijdig opgeven. De Winter en Platje zijn dus gewaarschuwd. "Het is ons eerste doel daar niet bij te horen", klinkt het strijdvaardig.
Maar afzien hoort bij de uitputtende TransAlp als pepernoten bij Sinterklaas. De gelijkenis onderstrepen de twee vrienden maar al te goed om niet bij de uitvallers te raken.
Platje: "Gezond blijven en goed slapen, is essentieel. Anders wordt de droom een nachtmerrie. Tenslotte zien we de TransAlp ook als een vakantie."
De Winter: "Het is een once in a lifetime-ervaring."
Copyright © 2003 De Gelderlander - alle rechten voorbehouden