Het is één van de vele anekdotes uit de oude doos van de Hoogerheidese toerclub De Schelderijders. De vereniging zag op 20 oktober 1968 officieel het levenslicht.
De Schelderijders is een toerclub zoals er vele zijn in West-Brabant. Met wekelijkse ritten, van tussen de zestig en pakweg honderd kilometer. De Schelderijders verzorgt het hele jaar door ritten. In de wintermaanden leggen de renners tussen de 60 en 75 kilometer af, in de zomer wordt dat opgevoerd naar 90 tot 100 kilometer.
Schouderklopje
Piet van Oevelen, gepensioneerd, Bergenaar en 63 jaar, rijdt al zo'n twintig jaar mee met De Schelderijders. Ook is hij secretaris van de vereniging. De wekelijkse ritten zijn voor hem nog niet genoeg, want in de wintermaanden pakt hij elke woensdagmiddag even vrolijk zijn ATB, om zo'n 25 kilometer door de bossen te gaan crossen. Eveneens in verenigingsverband.
Lekker mountainbiken, lekker afzien. "Je blijft er jong bij", stelt Van Oevelen. "Zit het erop, dan kun je terugkijken. Zo van: 'Heb ik effe geflikt'. Het is een schouderklopje aan jezelf. Veel mensen van mijn leeftijd zitten achter de geraniums of in een bejaardenhuis. Wij zitten nog op de fiets - week in, week uit."
Het cliché heet dat bij menig liefhebber het fietsen met de paplepel is ingegoten. Die vlieger gaat absoluut niet op voor Van Oevelen. Hij kwam, via een buurman, op z'n veertigste pas bij De Schelderijders terecht, nadat hij met voetballen een gevoelige enkelblessure opliep. De liefde voor de fiets groeide. Langzaam, maar zeker.
Jaarlijks achtduizend kilometer? Van Oevelen draait er zijn hand niet voor om. "Tuurlijk denk ik weleens: 'Was ik er maar eerder aan begonnen'. Maar zulke clubs waren er vroeger niet. En het materiaal was en is nog steeds prijzig, ik had het geld er niet voor."
Nu, twintig jaar later, zit Van Oevelen nog recht in het zadel. Hoewel hij naar eigen zeggen 'rustiger aandoet dan vroeger'. De jaren gaan tellen. Hoewel... "Onze Louis Bogers reed op zijn tachtigste nog zeker 4800 kilometer in het jaar. Hij werd er clubkampioen mee. Om voor die titel te gaan, kun je geen rit missen, het gaat immers om het aantal afgelegde kilometers."
Niet op vakantie
"Ja", valt voorzitter Jacques Plasmans van De Schelderijders zijn secretaris lachend bij, "wil je kampioen worden, dan kun je niet op vakantie, dat is duidelijk."
De 31 leden van De Schelderijders zijn doorzetters. Wie denkt te maken te hebben met een stelletje heren op leeftijd die op de zondagochtend in clubverband zo maar wat ritjes rijden, moet op z'n tellen passen. Plasmans: "Jij kunt niet op je veertigste even een racefiets kopen en met ons meerijden. Je moet leren op snelheid te fietsen en in een groep. Rij je te langzaam, dan kan het gevaarlijk zijn. Want je rijdt dicht op elkaar, ook dat is wennen."
En natuurlijk moet de conditie op peil worden gehouden. Dus zit Van Oevelen met zijn bijna 64 jaar gemiddeld drie keer per week op de fiets. Geen sinecure. "Jongeren kijken ervan op, die verwachten dat niet van ons", weet Plasmans. Van Oevelen grinnikt: "Mijn schoonzoon Mark heeft een racefiets, maar het blijft bij een enkel ritje in de vakanties. Voor de rest staat-ie in de schuur."
Dat zal bij de mannen van De Schelderijders niet gebeuren. Een fiets is om op te rijden en goed ook. De enige zorg die de club heeft, is de vergrijzing. Voor jongeren is een toerclub, voorzichtig gezegd, geen populaire bezigheid.
De voorzitter legt het zo uit: "Zolang de kroegen en de disco's het goed blijven doen, zullen jongeren zich niet opgeven bij een toerclub. Die staan op zondagochtend niet om negen uur bij café Boulevard in Hoogerheide als ze de nacht ervoor pas om vier uur hun bed hebben opgezocht."
Veertig
Toch zijn voorzitter én secretaris niet bevreesd dat met de vergrijzing de definitieve teloorgang van de West-Brabantse toervereniging in gang is gezet. "Nee hoor, mensen melden zich wel aan als ze veertig zijn geworden."
Dus blijft ook De Schelderijders vol goede moed de wekelijkse ritten op de kalender zetten. "Het is iedere keer afzien. Maar na afloop zit je beter in je vel", geeft Van Oevelen aan.
Plasmans voegt er zijn conclusie aan toe: "Fietsen geeft geen jaren aan je leven, maar wel leven aan je jaren."