"Het was een hele rare ervaring'', zei Dorland over de wedstrijd. "Iedereen kon beter in het peloton, maar niemand wilde het gaatje naar zes koploopsters dichtrijden. Omdat de grote ploegen allen iemand mee van voren hadden, kregen de zes de zegen van het peloton om de wedstrijd af te maken. Alle goede rensters bleven zo ver van de medailles.''
Dorland kan zich een dergelijk scenario in de mountainbike-sport niet voorstellen. "Omdat de parcoursen zwaar zijn en veel behendigheid en inhoud eisen, is het daar altijd de beste die wint. En als de beste door pech niet wint, dan wint altijd nog de degene die daarna het best kan fietsen.
Daar was zaterdag helemaal geen sprake van. Wegwielrennen kan heel mooi zijn, zeker als wat beklimmingen de wedstrijd uit elkaar slaan, maar soms is het voor mij ook van een onbegrijpelijke saaiheid."
Bea Bleumink beaamt de woorden van Dorland. "De groote rensters bleven elkaar maar aankijken. Er gebeurde helemaal niets in de koers, erg vervelend." Bleumink, die ook aan tijdrijden doet en in de winter veldrijdt, kon zelf verder winig ondernemen. "Dit is mijn niveau, ik ben ook best tevreden met mijn eigen prestatie."
Edwin Zeevalkink uit Baak reed bij de profs mee. Hij vond het geen onverdeeld genoegen. "Het ging ontzettend hard", vertelde hij na afloop. "Meteen vanaf de start ging Erik Dekker al weg, toen was het spel meteen op de wagen." "Door de hoge snelheid was het parcours ook selectief. Ik liet na vijf ronden een gaatje vallen in het peloton en werd er meteen afgereden. Ze rijden zestig in het uur, dat was op dat moment net iets te hard voor mij. Wij rijden in de sprint 60 of 65, dus ja dan weet je het wel." Met de
profs rijden is voor een keertje wel aardig, maar er werd door een aantal profs wel flink op ons gescholden. Wel grappig als je niet snel opzij ging was het weer 'oprotten stelletje rotamateurs'. Sommigen denken echt dat ze de koning van de weg zijn."