Ik kwam zojuist een stukje tegen over dit onderwerp in de Delfstche Courant van 10 juli 1888 (achtienachtentachtig):
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB ... eg21:a0002
Hier staat een afweer in die hierboven nog niet is benoemd.
Iets over wielrijders en honden. Het is van algemeene bekendheid dat honden en vooral de zoogenaamde waakhonden van boerenhofsteden, en in 't algemeen van weinig door vreemdelingen bezochte landhuizen, het den wandelaar soms terdege lastig kunnen maken. Meestal blijft het echter bij blaffen en besnuffelen, wanneer men zich maar rustig en niet bevreesd toont. Geheel anders is dit met wielrijders. Deze schijnen de aartsvijanden van honden te zijn. Wat de antipathie dezer dieren opwekt, de blinkende machine, of wel de snelheid waarmede sommige wielrijders gewoon zijn te rijden is niet met zekerheid te zeggen, want dikwijls gebeurt het dat honden woedend op een stilstaande velocipède afvliegen. Men zou dus tot de conclusie komen dat het blinken hunne woede opwekt. Ik ben er ook dikwijls getuige van geweest dat wanneer een kar met groote snelheid een hond voorbijgaat, hij dezen blaffend achterna sprong en daarom zoude ik weder geneigd zijn te zeggen: de oorzaak van hun woede is in het snelle rijden gelegen.
Hoe het ook zij, een feit is het dat wielrijders dikwijls den grootsten last van honden hebben. Een koddig gezicht is het wanneer men een wielrijder zoo snel mogelijk ziet rijden en tusschen beiden angstig omkijken daar den hond die hem blaffende achterop komt en het op zijn beenen schijnt gemunt te hebben; althans hij kijkt er zoo begeerig naar. Voor den betrokken persoon is het blaffen van den steeds meer nader komenden vijand een minder aangenaam geluid, vooral wanneer de hond of honden vlak bij hem zijn en telkens een hap naar zijn beenen doen, en hier moet het toch toe komen, want een hond ontloopen — in dit geval ontrijden — gaat toch niet. Het ongelukkigste hierbij is dat honden wanneer zij een wielrijder op zijn voertuig in het gezicht krijgen, noch door goede woorden, noch door dreigementen te weerhouden zijn den sportsman achterna te vliegen. Tot overmaat van smart schijnen er ten platte lande geen politieverordeningen te bestaan, waarbij bevolen wordt dat honden gemuilkorfd moeten zijn, zoodat deze dieren vrij spel hebben en naar hartelust kunnen happen. Een zoodanig gevalletje is den bekenden wielrijder F. H. N. eenigen tijd geleden overkomen. Op een grooten rijtoer zijnde, zag hij zich ook op een eenzamen weg plotseling door twee kolosssale waakhonden besprongen. Een uitstekend wielrijder zijnde, trachtte hij eerst door zoo hard mogelijk te rijden hun nog te ontkomen, doch weldra bleek hem dit nuttelooze moeite te zijn. In een critiek geval bevond hij zich nu; door allerhande kunstgrepen wist hij zijn beenen gedurende een poos tegen zijn aanvallers te beschermen, doch hij bemerkte ook dat hem dit op den duur te vermoeiend was en hij in den strijd de lijdende persoon zou zijn. Een goed denkbeeld valt hem plotseling in. Aan weerszijden van zijn voertuig liep een hond te draven; wanneer ik het nu eens zoo kon bewerkstellen dat ik er afspringende, den eenen hond op het lijf sprong en mijn wiel omwerpende dit op den anderen kon werpen dan zouden zij wellicht door het plotselinge van den aanval verschrikt afhouden, dacht hij. Zoo gedacht zoo gedaan. Op een oogenblik dat de beide honden weer naast zijn rijwiel liepen, springt hij er af en op den rug van een hunner, terwijl hij zijn wiel op goed geluk naar de tegenovergestelde zijde omwerpt. Meer dood dan levend kruipt de hond weg, op wiens rug de heer H. N. was gesprongen en ook de andere maakte het na het gebeurde onzen sportsman niet verder lastig. Niet altijd echter zijn de wielrijders zoo gelukkig en meer dan eens heb ik van gevallen gehoord, waarbij de beenen van wielrijders soms terdege toegetakeld werden. Het zou dunkt mij wel wenschelijk zijn dat in dit jaargetijde, het beste toch voor wielrijders en wandelaars, ook ten platten lande politie-verordeningen tot stand kwamen waarbij de honden moesten voorzien zijn van een muilkorf. Ook gebeurt het nog al eens dat kleinere honden, door hun woede als het ware blind tusschen de spaken van een wiel geraken, de machine dan natuurlijk totaal bederven en den bereider doen vallen.